Wij kunnen u een bezoek sterk aanraden, want het is zeker de moeite waard.
Opening verricht door Jesse Bos
Halverwege de Meteorenweg staat een huisje ingeklemd tussen twee grote gerenoveerde woningen. Jaren geleden ontdekte woningcorporatie Ymere tijdens een grote renovatie van de huizen in de straat per toeval dat het huis op nummer 174 nog helemaal in de originele staat uit 1922 was. Wie de woning binnenstapt, gaat zeventig jaar terug in de tijd. Ymere wilde de woning een jaar sparen en openstellen voor bezoekers. Op initiatief van het Historisch Archief Tuindorp Oostzaan (HATO) is van het huis uiteindelijk een museumwoning gemaakt. ´We hebben twee jaar de blaren op onze tong gepraat bij de deelraad en Ymere om deze woning te behouden, zegt Corry Fellinga, voorzitster van HATO. In de kleine achterkamer van de museumwoning vertelt Fellinga over de geschiedenis van het huis en het dorp. Tuindorp Oostzaan is één van de oude volkshuisvestingsdorpen van Amsterdam. Het dorp is onlosmakelijk verbonden met de scheepsbouw, eerst met de NSM en later met de NDSM. De Gemeentelijke Woningdienst bouwde vanaf 1922 ongeveer 1350 huizen als tijdelijk dorp en noodoplossing voor de huisvesting van arbeiders van de scheepsbouwindustrie aan de Noordelijke IJ-oever. De woningen hadden een levensduur van 15 jaar. Alleen zeventig jaar later stonden ze er nog. Gas, warm water en een badkamer heeft de laatste bewoner nooit gehad,´ vertelt Fellinga. ´Alles is nog net zoals toen het gebouwd werd. In vergelijking met de andere huizen in de straat was dit huis iets ´luxer´: in een van de slaapkamers boven staat een wasbak met een koudwaterkraan. De meeste mensen wasten zich vroeger alleen ´s ochtends in een teil met water in de keuken. In de volksmond werd deze hoek van de straat het Gouden Randje genoemd, zegt Fellinga. De dominee, de dokter, onderwijzer, vroedvrouw en de pietenzuster (zij kwam vroeger op de scholen langs met een vlooienkam) woonden hier. In de kleine achterkamer lijkt het alsof de tijd heeft stilgestaan. De kamer is net groot genoeg voor een kleine eettafel met drie stoelen en een ouderwetse kinderstoel met potje. Over de tafel ligt een donker tapijtje met een oud fotoboek. Op het kinderstoeltje liggen een paar kinderboekjes. In de hoek van de kamer staat een oude kolenkachel. ´De meeste spullen zijn nog van de bewoner zelf geweest´ zegt Fellinga. Andere dingen hebben wij geschonken gekregen van mensen die van onze stichting hebben gehoord. Het oude bruine houten dressoir hebben we gekregen van de familie Rietveld. Zij hadden aan de Asterstraat een meubelfabriek.´ Een van de bijzondere dingen voor de stichting is het slaapkamermeubel boven in een van de slaapkamers. Van het bed en de twee bijbehorende stoelen is de oorspronkelijke bon nog aanwezig. De eigenaresse van het bed bewaarde alle bonnen en rekeningen. Een dik boek met al deze papieren is het bewijs. Op het opgemaakte bed ligt een rode wollen deken met motieven van de bedeling. Wie vroeger weinig te besteden had, kreeg hulp van de bedeling. Aan de motieven van de deken kan je dat nog zien, legt Fellinga uit. Beneden in de vitrinekast ligt een fietsplaatje met een gat. Iedereen was vroeger verplicht op zijn fiets een plaatje te hebben. Mensen met weinig geld kregen van de bedeling een fiets met een plaatje. Het leuke aan het huis is dat er veel dingen in staan die je nu niet meer ziet. De stichting heeft moeite gedaan om het interieur van de woning zoveel mogelijk te laten kloppen met hoe het er in jaren 1920-1940 uitzag: het schilderwerk is zoveel mogelijk in de kleuren van begin jaren dertig. In de keuken staan nog steeds een oud kachelfornuis, een rij gelabelde en gevulde weckflessen met het jaar waarin verschillende groentes zijn ingemaakt en een oud boerenbont servies. Fellinga: Aan het kachelfornuis zit nog een verhaal. We hadden van iemand een pannetje gekregen dat je op een fornuis kunt zetten. We zijn toen op zoek gegaan naar een fornuis. Andere mensen doen het andersom; zij kopen een pannetje dat je op het fornuis kan zetten. We kopen het fornuis zodat we het pannetje erop kunnen zetten. Behalve enkele moderne aanpassingen, zoals de verwarming en de vloerbedekking, verkeert alles nog in oude staat. ´Het huis heeft geen dubbele ramen. Om alles toch vochtvrij te houden, heeft de woningcorporatie een verwarming aangelegd. Vooral in de winter moeten we hard stoken’. We hadden graag gezien dat scholen meer aandacht besteden aan de geschiedenis van Amsterdam´, zucht de voorzitster. Een keer hebben we hier een schoolklas gehad. Het was net voor een zomervakantie. De kinderen waren helemaal onder de indruk van wat zij hier zagen. Ze konden maar niet geloven dat de kinderen van toen geen bank hadden om op te hangen, maar op een stoel moesten zitten. En dat ze ook geen tv en warm water hadden. Naar mijn idee is het goed om de kinderen van nu met hun neus op de feiten te drukken en laten zien hoe verwend ze nu zijn. Voorlopig moeten de stichting en de museumwoning het hebben van gewone nieuwsgierige bezoekers.